Marx als filosoof van het Leven

Citaat uit Karl Marx, Friedrich Engels, Deutsche Ideologie, Werke, Band III, Berlijn: Dietz, 1990, p. 26.

"Geheel in tegenstelling tot de Duitse filosofie, die vanuit de hemel op de aarde neerdaalt, wordt hier van de aarde naar de hemel opgestegen. Dat wil zeggen, wij gaan niet uit van wat de mensen beweren, zich inbeelden, zich voorstellen, evenmin van de beweerde, gedachte, ingebeelde of voorgestelde mens, om vandaar uit bij de mensen van vlees en bloed uit te komen. Wij gaan uit van de werkelijke, werkzame mensen, en vanuit hun werkelijke levensproces wordt ook het ontstaan van de ideologische reflexen en echo’s van dit levensproces beschreven. Ook de schaduwbeelden in het brein van de mens zijn noodzakelijke sublimaten van hun materieel, empirisch constateerbaar en aan materiele voorwaarden gebonden levensproces. Daarmee behouden moraal, godsdienst, metafysica en alle overige ideologie en de daaraan beantwoordende bewustzijnsvormen niet langer de schijn van zelfstandigheid. Zij hebben geen geschiedenis, zij hebben geen ontwikkeling, maar de mensen die hun materiële productie en hun materieel verkeer ontwikkelen, veranderen mét hun werkelijkheid ook hun denken en de producten van hun denken. Niet het bewustzijn bepaalt het leven, maar het leven bepaalt het bewustzijn. Bij de eerste beschouwingswijze gaat men van het bewustzijn als het levende individu uit, bij de tweede — die in overeenstemming met het werkelijke leven is — gaat men van de werkelijke, levende individuen zelf uit en wordt het bewustzijn slechts als hun bewustzijn beschouwd."

De eerste reactie op een citaat van Marx, ongeacht de inhoud ervan, zal er misschien een zijn van argwaan, wantrouwen, misschien van hoongelag. Marx citeren in 2005? Heeft de geschiedenis na de val van het communisme niet bewezen dat we ons met een dergelijke filosofie niet moeten inlaten? Maar ik zou dit risico graag willen nemen en willen uitdagen tot een tegenovergestelde visie: weinig dode filosofen zijn zo actueel als Karl Marx. Een klein pleidooi om Marx te herlezen, of beter, om hem werkelijk te lezen. De vraag is: waar is de levende mens in de cultuur vandaag; in de wetenschap en filosofie? Het citaat van Marx is een oproep tot een levende filosofie, een filosofie van het leven, een filosofie die in het leven zelf geboren wordt. Dat is geen filosofie van intellectuele concepten die over en weer met elkaar in discussie treden. Marx wil afrekenen met de ‘Duitse filosofie’ van zijn tijd, de filosofie die zich baseert op de eigen logica en die geen enkele band meer heeft met de levende mens. De levende mens is niet slechts een construct van wetenschap, van filosofie, psychologie of sociologie. De levende mens is een mens die arbeidt, dat wil zeggen, zweet en zwoegt, zich ergens voor inspant, die lichaam is en ook denkt. Maar het leven als ervaring, niet als concept, gaat vooraf aan het denken en deze bescheidenheid mist elke intellectuele beschouwing die zichzelf verabsoluteert. Zichzelf verabsoluteren, zich specialiseren tot in het kleinste detail, zich geheel en al losweken van het leven als levende ervaring: is dat niet precies wat de wetenschap, de filosofie incluis alleen maar nog meer hebben gedaan dan een eeuw geleden?